Mening raad en verplichte participatie minder belangrijk onder de Omgevingswet?
Volgens de meest recente planning treedt 1 juli 2022 de Omgevingswet in werking. Dan komen er allerlei veranderingen in de regels rond ruimtelijke ordening. Een hiervan betreft de regels rond projecten die niet passen in het omgevingsplan (de nieuwe naam voor het bestemmingsplan), de zogenaamde ‘buitenplanse omgevingsplanactiviteiten’. Hoewel de gemeenteraad het omgevingsplan vaststelt, heeft degene die van dat plan wil afwijken niet altijd toestemming nodig van de gemeenteraad. Nog merkwaardiger, straks is default dat B&W daarover beslissen (of een gemandateerde ambtenaar). Omwonenden hebben in zo’n situatie straks ook default geen mogelijkheid om mee te praten, er is geen recht op participatie.
Voor een plannenmakende projectontwikkelaar is dat prettig: er hoeft alleen zaken te worden gedaan met het college, en een vergunning kan snel worden bemachtigd. Bij voorspelbare projecten, die goed gewogen kunnen worden in duidelijke richtlijnen van het geldend beleid, is daar misschien niet zo veel mis mee. Maar bij gevoelige en atypische projecten hoort een goede belangenafweging.
De Omgevingswet biedt de mogelijkheid om de default regels aan te passen, en projecten aan te wijzen waar de raad wel bindend over kan adviseren en waar participatie verplicht is. Ter bespreking in de raadscommissie R&V ligt nu een lijst met voorgestelde categorieën projecten, de “Lijst verzwaard advies en participatieplicht”. Voor ons is dit een belangrijke lijst. Hij moet waarborgen dat er een goede belangenafweging plaatsvindt. De lijst de nu voorligt gaat ons echter allesbehalve ver genoeg. Het lijkt alsof de gemeente meer waarde hecht aan het tijdig kunnen faciliteren van degene die de vergunning aanvraagt ten koste van de zorgvuldigheid en politieke invloed. Vergeleken met de huidige situatie zal in veel minder gevallen de raad betrokken worden bij projecten en is er in veel minder gevallen recht op inspraak. En dat is gek, omdat ook in de gemeenteraad zelf er geregeld discussie is dat de invloed van de raad bij sommige zogenaamde kruimelgevallen groter zou moeten zijn om de belangenafweging beter te maken.
Als je de voorgestelde regeling toepast op projecten uit het verleden, dan zou er bijvoorbeeld voor het plan voor het restaurant in het Kalverbos geen rol voor de raad en geen recht op participatie zijn. Evenmin voor de nieuwbouw van 3 appartementen op de Oostsingel 181. En evenmin voor het plan voor 4 woningen op het binnenterrein tussen Rietveld en Vlamingstraat. En ook bij de nog uit te werken plannen voor het Prinsenhof en de aanbouw van een gebouw voor toilet- en andere voorzieningen aan de Nieuwe Kerk zal de raad geen rol hebben, en is er geen recht op participatie.
Een ingrijpende verandering dus. Maar we zien geen enkele argumentatie waarom de lijst er uitziet zoals hij er nu uitziet. Een snelle scan laat zien dat andere gemeenten heel andere lijsten hanteren. Vreemd is dat de raad hier niet met de stad over gesproken heeft: er heeft geen participatie plaatsgevonden over deze lijst.
Daarom hebben we, samen met belangenverenigingen De Oude en de Nieuwe Delf en Zuidpoort de raad gevraagd deze lijsten op 28 oktober nog niet vast te stellen, maar die royale tijd die er nog is voordat de Omgevingswet in werking treedt te gebruiken om over deze lijst in gesprek te gaan met de stad om tot beter op Delft toegesneden lijsten te komen. Een brochure van de VNG die bij de raadsstukken zit zegt hier over: “Zorg dat de te volgen procedures niet slechts een interne aangelegenheid worden, maar betrek inwoners hierbij”.
Zie voor het raadsvoorstel hier
Zie voor onze brief hier
UPDATE 1 november: de raadscommissie R&V heeft in haar vergadering van 28 oktober, mede getriggerd door een brief van TU Noord en onze brief, besloten de lijst nog niet vast te stellen, maar de raadswerkgroep Omgevingswet er opnieuw naar te laten kijken. Leden van de raadswerkgroep staken de hand in eigen boezem, omdat de toelichting op de gemaakte keuzes in de lijst ontbrak. De CU stelde voor de lijst nu al direct terug te trekken, en eerst beter werk te leveren als raadswerkgroep, maar daarvoor was net geen meerderheid (CU, CDA, PvdA, SP, OD, HvD stemden voor, de andere fracties tegen). Dus vond er wel een inhoudelijke behandeling plaats, maar op voorspraak van D66 met als doel daarna de raadswerkgroep weer aan het werk te zetten.
Voor STIP ging de lijst ver genoeg, omdat ze fan zijn van initiatieven en ze die de ruimte willen geven. GroenLinks wilde graag nu aan de slag met de lijst als dynamische lijst, en later evalueren. CDA draaide dit om: starten met een voorzichtige lijst, en later op basis van evaluatie eventueel de rol van de raad en de mogelijkheden voor participatie beperken.
Best schokkend was dat wethouder Huijsmans de brieven van de bewonersbelangenverenigingen wegzette alsof deze over het privébelang van bewoners gingen (‘de boze achterbuurman’) en niet over het algemeen belang van de stad. Ze trok haar woorden een beetje terug toen ze door de CU hierop werd aangesproken.