Recht op inspraak niet uithollen
De burger kan in een raadscommissievergadering mondeling zijn visie geven op een onderwerp dat op de agenda staat, meestal een voorstel van het college. Dit wordt inspreken genoemd. De gang van zaken is dan als volgt. De inspreker krijgt drie minuten om zijn verhaal te doen. Daarna kunnen commissieleden vragen stellen aan de inspreker, de zogenaamde verhelderende vragen. Vervolgens bespreekt de commissie het onderwerp, waarbij de inbreng van de inspreker een rol kan spreken, en de commissie formuleert vragen aan de voor het onderwerp verantwoordelijke wethouder. Vervolgens beantwoordt de wethouder deze vragen. Dit is de behandeling in eerste termijn.
Daarna volgt de behandeling in tweede termijn en de inspreker krijgt twee minuten om te reageren op hetgeen door commissie en de wethouder over het onderwerp is gezegd. Daarna bespreekt de commissie het onderwerp voor de tweede termijn mede naar aanleiding van de antwoorden van de wethouder en mogelijk naar aanleiding inbreng in tweede termijn van de inspreker. Dit leidt meestal tot een aantal nieuwe vragen aan de wethouder, die deze dan beantwoordt. Daarna besluit de commissie hoe met het collegevoorstel om te gaan. Dit kan zijn op de hamerstukkenagenda van de raad zetten (mogelijk met een kleine wijzifing die de wethouder tijdens de behandeling heeft toegezegd), een aantal fracties kondigt een amendement of motie in de raad aan (willen wijzigen van het voorstel), of een aantal commissieleden zegt het voorstel terug te nemen naar de fractie (we moeten er nog even over nadenken). BBN maakt een à tweemaal per jaar gebruik van het recht van inspreken. Er kan ook ingesproken worden op een onderwerp dat niet op de agenda staat. In dat geval vervalt het vragen stellen aan de wethouder.
Het presidium (de (plv.)voorzitters van de raadscommissies en de burgemeester) hebben recent het voorstel gedaan om het recht van inspreken als volgt te wijzigen (betreft Artikel 14: Spreekrecht burgers, lid 3 van de Verordening raadscommissies 2008):
Huidige tekst: Per spreker is drie minuten spreektijd beschikbaar. De voorzitter kan voorstellen dat dit wordt verlengd. Na het inspreken is een korte vragenronde mogelijk.
Voorstel gewijzigde tekst: Per spreker is drie minuten spreektijd beschikbaar. De voorzitter kan voorstellen dat dit wordt verlengd.
In het voorstel staat bij Aanleiding: “ln de afgelopen periode zijn de commissievergaderingen met insprekers nogal fors uitgelopen. Dat komt niet door de inspreektijd, maar vooral door het stellen van (verhelderende) vragen door de commissieleden en de beantwoording van deze vragen door de insprekers”.
Wij zijn verrast door dit voorstel. Burgers spreken in omdat zij een punt hebben. Burgers doen dit omdat naar zij menen hun belangen in het collegevoorstel onbewust, of bewust, niet voldoende aan bod komen. De gemeenteraad is richtinggevend en controlerend ten aanzien van het college. De burger verwacht dat de raad(commissie) iets doet met zijn punt (wat natuurlijk ook kan inhouden gemotiveerd afwijzen).
Naar onze mening kunnen (verhelderende) vragen essentieel zijn om het probleem dat de inspreker aansnijdt helder te krijgen voor de commissie. Zeker bij minder ervaren insprekers kan dat nodig zijn om het standpunt goed te horen, of tot de kern te komen waar de gemeenteraad al dan niet op kan handelen. Daarnaast is iedere fractie toch vrij zelf te bepalen waaraan zij haar tijd besteedt. En mocht een spreker teveel tijd nemen voor beantwoording, dan kan daar op worden ingegrepen of kunnen daar regels over worden gesteld. Het schrappen van vragenstellen zal het inspreken minder effectief maken, beïnvloedt het democratisch gehalte van de politiek en zal het vertrouwen van de burger in de raad doen afnemen.
Wij hebben alle gemeenteraadsfracties per mail over het onderwerp benaderd en hebben verzocht het voorstel van het presidium in heroverweging te nemen. Er moet toch een tussenmodel denkbaar zijn, waarbij de vergaderduur binnen de perken blijft, zonder het recht op inspreken uit te hollen. Wij hebben ons ook per brief tot de gehele raad gericht.
Voor de brief aan de gemeenteraad, zie hier.