De bodem zakt weer, de grondwaterstand stijgt nog niet
Afgelopen maand was er weer het overleg tussen de gemeente en de Delftse belangenverenigingen over de reductie van de grondwateronttrekking Delft Noord. Bodemdaling en grondwaterstand waren de belangrijkste gespreksonderwerpen. Voor het eerst sinds lange tijd vond het overleg weer fysiek plaats. Inmiddels is fysiek overleg door de verzwaarde coronamaatregelen jammer genoeg wederom niet meer mogelijk.
Bodemdaling
De grondwateronttrekking Delft-Noord heeft in het verleden geleid tot extra bodemdaling in het gebied rond de onttrekking, dus ook in het BBN-gebied. Door het reduceren en uiteindelijk stoppen met de onttrekking zullen de samendrukbare lagen in de ondergrond iets terugveren. De snelheid waarmee dit gebeurt is afhankelijk van de stappen waarmee de reductie wordt uitgevoerd. De afbouwstrategie is om het afbouwen zodanig stapsgewijs door te voeren dat het maaiveld per jaar niet harder omhoogkomt dan het maaiveld in het verleden per jaar is gezakt. Dat is in 2017 (het eerste jaar van de reductie) en 2018 goed gelukt. In 2019 en 2020 bleek er abrupt een relatief sterke stijging van het maaiveld plaats te vinden. Daarom heeft de gemeente besloten in 2021 geen reductiestap uit te voeren en de zaak gedurende een jaar nader te bezien. Wij hebben hier eerder over bericht, klik hier.
Inmiddels blijkt de omgeving van de onttrekking weer te zakken in hetzelfde tempo als voor de start van de reductie, namelijk ongeveer een 1 mm per jaar, zie het figuur boven het artikel. Het lijkt dus of er geen blijvende extra bodemstijging is als gevolg van de reducties in 2019 en 2020. De gemeente is daarom van plan om in 2022 weer een reductietap uit te voeren.
Grondwaterstand
De onttrekking vindt plaats met pompen op ca 40 meter diep in het zogenaamde eerste watervoerende pakket. Het weggepompte water wordt weer aangevuld via wegzijging door de bovenliggende deklaag. Het reduceren van de onttrekking zal ertoe leiden dat de wegzijging minder wordt. Het effect van deze verandering in wegzijging is klein in vergelijking tot neerslag en verdamping en de capaciteit van de bestaande ontwateringsmiddelen. De riolering, drainage, grachten, etc. kunnen deze verandering in wegzijging opvangen. Het afbouwen van de grondwateronttrekking zal naar verwachting tot een beperkte stijging van de grondwaterstanden in en om Delft leiden. Afhankelijk van de lokale omstandigheden kan de stijging wat meer of minder zijn. Het effect van extra natte winters of extra droge zomers zal naar verwachting groter zijn. Het voorgaande is een algemeen beeld, als bewoner wil je natuurlijk primair weten hoe het gaat met jouw huis. Het blijft noodzakelijk dat de gemeente drainage blijft aanleggen op locaties met nu al hoge grondwaterstanden om grondwateroverlast te blijven voorkomen.
De grote invloed van extra natte winters of extra droge zomers op de grondwaterstand maakt het moeilijk om een trendmatige verandering van de grondwaterstand als gevolg van de reductie op tijd te onderkennen, zodat er indien nodig nog kan worden ingegrepen. Daarom wordt de volgende aanpak gevolgd. Voor een tiental peilbuizen dicht bij de onttrekking en waar nu al hoge grondwaterstanden optreden worden 10 ‘spiegel-peilbuizen’ gevolgd die minimaal 2.5 km van de onttrekking liggen en vergelijkbaar gedrag vertonen. Door de peilbuizen die buiten de invloedsfeer van de onttrekking liggen te vergelijken met die binnen de invloedsfeer, zijn de gevolgen van de afbouw van de onttrekking inzichtelijk te maken.

Bovenstaande figuur toont de twee spiegelbuizen 13-1.22 op de Storklaan direct naast de onttrekking en de vijf kilometer verder weggelegen pb1.16d in de Alexanderlaan in Voorburg. Het gedrag van de beide grondwaterstanden voor en na de start van de reductie in 2017 is hetzelfde.
Voor de Monitoringrapportage 2020 klik hier.