Met DNA-sporen op zoek naar de bron van watervervuiling

De concentratie nutriënten en bestrijdingsmiddelen in het water als gevolg van de glastuinbouw blijft te hoog, ook in ons boezemgebied, o.a. relevant voor de kroosgroei. Het Hoogheemraadschap van Delfland gaat een proef doen om met DNA-sporen op zoek te gaan naar de bron van watervervuiling.

Om te kunnen voldoen aan de Europese waterkwaliteitsnormen in het oppervlaktewater heeft de glastuinbouwsector met de overheid afspraken gemaakt om vóór 2027 te komen tot een nagenoeg nul-emissie van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater. Deze afspraken hebben ertoe geleid dat in de periode 2011 tot en met 2013 nagenoeg alle glastuinbouwpercelen binnen het beheergebied van Delfland op de gemeentelijke riolering zijn aangesloten. Aanname was dat hierdoor geen emissies van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen meer naar het oppervlaktewater zouden plaatsvinden.

Gebiedsgerichte aanpak
In 2014 bleek echter dat de verbetering van de waterkwaliteit van het oppervlaktewater minimaal was. Daarom is Delfland toen gestart met een nieuwe vorm van toezicht. Het reguliere toezicht in de glastuinbouw is grotendeels vervangen door het project Gebiedsgerichte aanpak. Deze nieuwe werkwijze houdt in dat er in een specifiek glastuinbouwgebied het oppervlaktewater met mobiele meetapparatuur 24 uur per dag en 7 dagen per week wordt gemonitord. De gekleurde vlakken in het bovengeplaatste kaartje geven de desbetreffende gebieden aan. Ook worden er extra watermonsters genomen en geanalyseerd. Met behulp van deze monitoring kunnen ongewenste emissiebronnen worden opgespoord. Daarnaast worden er bij alle glastuinbouwbedrijven intensieve bedrijfscontroles uitgevoerd.

Waterkwaliteitsrapportage 2018
Delfland brengt elk jaar een Waterkwaliteitsrapportage uit. Hierin worden vele aspecten van de waterkwaliteit behandeld waaronder bestrijdingsmiddelen, nutriënten en kroos. Uit de rapportage over 2018 blijkt dat de gemiddelde concentratie per aangetroffen bestrijdingsmiddel in 2018 iets is toegenomen ten opzichte van 2017. Delfland geeft als mogelijke verklaring hiervoor dat er verschuiving plaatsvindt in het gebruik van middelen. Zeer giftige stoffen worden verboden en hiervoor komen minder giftige stoffen in de plaats. Deze minder giftige stoffen worden dan wel in een hogere concentratie gebruikt. Ook de hoeveelheid nutriënten is hoger dan de norm, Uit een analyse van de gegevens blijkt ook dat de stoffen zich via de boezem verder verspreiden over het gebied.

Bovenstaande figuur is afkomstig uit de Waterkwaliteitsrapportage 2018. Uit de figuur blijkt dat de gemiddelde concentratie per aangetroffen bestrijdingsmiddel de afgelopen jaren afneemt, maar dat er is nog wel een weg te gaan voordat de beoogde waarden in 2027 zijn bereikt (de paarse stippellijn in de figuur).  Delfland geeft daarom aan prioriteit te blijven geven aan de handhaving bij (tuinbouw)bedrijven die bewust of onbewust lozen.

Met DNA-sporen op zoek naar de bron van watervervuiling
Van de vervuilingen die Delfland constateert, is het vaak niet mogelijk precies aan te geven van welk bedrijf deze afkomstig zijn. Om daar meer grip op te krijgen, doet het Delfland nu onderzoek naar de mogelijkheden om met environmental DNA (eDNA) de bron op te sporen. De eDNA-methode gaat ervan uit dat bij elke lozing of lekkage ook DNA in het water komt van het gewas dat in de desbetreffende kas wordt gekweekt. Als blijkt dat de methode werkt, dan kan deze in de praktijk worden ingezet. Als de bron van de vervuiling wordt achterhaald kan de desbetreffende ondernemer erop worden aangesproken en kan in het geval van onbedoelde lekkage de technische oplossing worden bepaald. Dit zal leiden tot schoner water in de polder en vervolgens in boezem en dus ook in ons gebied.

Vergelijkbare berichten