Omgevingswet en omgevingsvergunning
De meest actuele planning van de rijksoverheid is dat in 2019 de Omgevingswet in werking gaat treden. De Omgevingswet wordt de opvolger van de Wet ruimtelijke ordening, maar bundelt direct veel andere regels die er nu op diverse plekken worden gesteld over het gebruiken en inrichten van de ruimte. Zo vallen straks ook bijvoorbeeld de regels over bescherming van natuurgebieden onder deze wet, is de milieuregelgeving t.a.v. bijvoorbeeld geluid en bodemverontreiniging straks onder dit systeem gebracht, zal de Waterwet opgaan in de Omgevingswet en zullen ook uitvoeringsinstrumenten zoals onteigening onderdeel worden van deze wet. Een van de doelen van de Omgevingswet is dan ook integratie van beleid, waardoor meer samenhang bereikt zou kunnen worden. Een ander doel van de wetgevingsoperatie is versnelling van de besluitvorming: procedures zullen worden aangepast.
Nog lang niet alles wat gaat veranderen is nu al duidelijk: deels zijn regering en parlement nog aan zet. Maar de hoofdlijnen zijn aan het uitkristalliseren. De belangrijkste punten voor ons.
Omgevingsvergunning blijft bestaan
De Omgevingswet komt niet uit de lucht vallen. De laatste jaren zijn er al allerlei wijzigingen aangebracht in de regels rond ruimtelijke ordening. Met name relevant zijn de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de verschillende onderdelen van de zogenaamde Crisis- en Herstelwet.
Voor ons als burgers het meest zichtbaar, was de invoering van de omgevingsvergunning in 2010. Vroeger vroeg je een bouwvergunning, een sloopvergunning, een milieuvergunning of een kapvergunning aan. Sindsdien vraag je – anders dan vaak nog in het normale spraakgebruik – een omgevingsvergunning aan, via het Omgevingsloket. Een vergunning die dus op verschillende activiteiten – al dan niet in combinatie – betrekking kan hebben.
Dat integrale kan ook verwarrend zijn als iemand in de buurt een plan maakt: de berichtenservice van overheid.nl, “Berichten over uw buurt”, meldt nu ook alleen maar dat er een omgevingsvergunning is aangevraagd voor een bepaald adres. Eerlijk gezegd niet handig, want je weet dan niet in een oogopslag wat er gaat gebeuren. Pas als je doorklikt is – in enkele woorden – aangegeven voor welke activiteit(en) er vergunning wordt aangevraagd. De Stadskrant geeft gelukkig wel direct meer info over de activiteit waarvoor een omgevingsvergunning is aangevraagd.
Hoewel bedoeld als integrale vergunning, worden bij een project voor verschillende onderdelen en deelactiviteiten vaak nog steeds meerdere omgevingsvergunningen aangevraagd. Dan zie je b.v. in de Stadskrant kort achter elkaar meerdere omgevingsvergunningsaanvragen langs komen voor een en hetzelfde pand. In veel gevallen kan dat. Voor de aanvrager kan het handig zijn: eerst wil je zeker zijn of je bijvoorbeeld mag afwijken van een bestemmingsplan, voordat je een architect vraagt om een plan uit te werken.
Deze omgevingsvergunning blijft bestaan onder de Omgevingswet, al komen er wel enkele wijzigingen, zoals:
- meer activiteiten zullen onder het stelsel gebracht worden (b.v. de activiteiten die nu onder de reikwijdte van de Waterwet vallen, zoals onttrekking van grondwater – dat wordt een “omgevingsvergunning voor een wateronttrekkingsactiviteit”)
- meer activiteiten zullen vergunningsvrij worden (je moet je dan wel houden aan algemene regels, maar hebt geen vergunning meer nodig) – dat stelt hogere eisen aan de gemeentelijke handhaving.
Omgevingsplan en omgevingsvisie in plaats van bestemmingsplan en structuurvisie
Nieuw is dat als de Omgevingswet in werking treedt het bestemmingsplan zal verdwijnen. Hiervoor in de plaats komt het gemeentelijke omgevingsplan. In feite is dit een bestemmingsplan-plus, omdat het niet alleen over ruimtelijke ordening gaat, maar over het leefklimaat. Straks vind je bijvoorbeeld ook milieunormen in het omgevingsplan. Maar ook lokale normen met een ruimtelijke component, zoals locaties voor woonboten en terrassen, zullen straks via het omgevingsplan gereguleerd gaan worden. Spannend hoe het echt gaat uitpakken, maar zowel geluidsnormen als terrassenbeleid in één plan: dat lijkt meer mogelijkheden te bieden voor een evenwichtige belangenafweging.
Uiteindelijk komt er één digitaal bestemmingsplan voor de hele gemeente. Een bestemmingsplan zal niet meer elke 10 jaar geactualiseerd hoeven te worden, maar zal op onderdelen voortdurend worden aangepast. Dus stel: de gemeente wil het beleid met betrekking tot kamerbewoning wijzigen, dan volstaat het wijzigen van dat ene omgevingsplan. De aanpassing van dit plan vindt plaats na inspraak van de inwoners.
Momenteel stellen ook de provincie en het waterschap regels m.b.t. de leefomgeving. Die blijven bestaan, dus naast het omgevingsplan van de gemeente kan een activiteit straks beperkt worden door de provinciale omgevingsverordening van de provincie en de waterschapsverordening. Verder stelt het rijk algemene regels voor activiteiten in de leefomgeving.
Naast een omgevingsplan, zijn gemeenten verplicht een omgevingsvisie te maken (net zoals provincie en rijk). Dat beleidsdocument, waarin een strategische visie voor de fysieke leefomgeving voor de lange termijn wordt neergelegd; heeft betrekking op alle terreinen van de fysieke leefomgeving en is dus ook integraal; de visie gaat onder andere in op de samenhang tussen ruimte, water, milieu, natuur, landschap, verkeer en vervoer, infrastructuur en cultureel erfgoed. De visie geeft de gemeente richting bij te nemen besluiten, bijvoorbeeld het aanpassen van het omgevingsplan. Ook een omgevingsvisie wordt alleen opgesteld na inspraak van inwoners. Delft . De omgevingsvisie vervangt en verbreedt de structuurvisie (zie hier voor de samenvatting van de nu geldende visie).
Je wil iets, maar het mag nog niet
De spannende dingen in de ruimtelijke ordening nu zijn vaak situaties dat iemand iets wil, wat nog niet mag. Denk aan de horecafunctie van de Buccaneer in ons gebied. Wat dus als je iets wil dat volgens het omgevingsplan niet mag?
Je hebt dan een “omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit” nodig. Klinkt toch allemaal heel onschuldig, als je dat in de stadskrant zou lezen…. maar: een omgevingsplanactiviteit is dus een activiteit die juist in strijd is met het geldende omgevingsplan. In het nieuwe stelsel moet een vergunning in zo’n geval altijd via een snelle procedure (8 weken, eventueel met 6 te verlengen) worden afgehandeld door B&W (alleen voor bepaalde door het Rijk aan te wijzen gevallen – gedacht wordt aan activiteiten die samenhangen met internationale verdragen – gaan nog wel via de uitgebreide procedure gelden). Veel ruimte voor de gemeenteraad lijkt de Omgevingswet niet te gaan bieden. Sterker nog, bij een volgende wijziging van het Omgevingsplan is de gemeenteraad verplicht om zo’n afwijking die B&W heeft toegestaan in het Omgevingsplan over te nemen.
Voor belanghebbenden is er nog wel een plaats in de procedure voor zo’n omgevingsplanactiviteit: iemand die zo’n vergunning aanvraagt, moet zelf zorgen dat burgers er iets van hebben kunnen vinden. Of dat afdoende is gebeurd, is te beoordelen door B&W (de vergunningverlener); de gemeente Delft is bezig hiervoor spelregels op te stellen (De Delftse Participatieaanpak).
Wel wordt de vergunning van rechtswege afgeschaft: als B&W momenteel niet binnen 8 weken beslissen op een aanvraag, dan wordt deze van rechtswege verleend. Dat wordt straks afgeschaft. Het is “opgelost” door de aanvrager de mogelijkheid te bieden bij overschrijding van de termijn direct in beroep te gaan.
Rol BBN en inwoners
De gemeente Delft betrekt momenteel allerlei belangenorganisaties, waaronder BBN, bij de manier waarop de gemeente de Omgevingswet gaat implementeren. Momenteel is dat meepraten over de ontwikkeling van de Delftse Participatieaanpak.
Verder zal de gemeente al voor 2019 gaan werken aan een Omgevingsvisie: dat is een zaak van ons allemaal.
Aan de wetgeving zelf kunnen we niet veel doen. Voor bewoners die iets willen wijzigen, zal het leven vast eenvoudiger worden. Het gaat dan om de makkelijkere vindbaarheid van regels in een Omgevingsplan, een soepelere vergunningaanvraag via het verder uitgebreide Omgevingsloket, snellere beslistermijnen en meer mogelijkheden iets vergunnungvrij te doen.
We maken ons wel zorgen over de verdere uitholling in de wet van de rol van de gemeenteraad in de ruimtelijke ordening; wat is begonnen met de kruimelgevallenregeling waar de Raad formeel uit beeld is geraakt bij ‘kruimelgevallen’, wordt – zoals de plannen er nu uitzien – straks regel onder de nieuwe Omgevingswet. Het denken over het indelen van de leefomgeving is afwegen van belangen – dat is politiek, en daar hoort de gemeenteraad indien nodig het laatste woord te hebben.
Illustratief is het “Jip en Janneke”-filmpje van het ministerie over de Omgevingswet. Zie hier. Het filmpje verraadt de kleuring van deze wet:
- “Goede” en “initiatieven” worden in een adem genoemd (als of er ook niet “foute” initiatieven zijn, waar de procedure nu juist voor is om dat te beoordelen).
- Procedureverkorting is geweldig: eenvoudiger, sneller en goedkoper (als of die oude procedures niet ook te maken hadden met de kwaliteit van de belangenafweging, inspraak, betrokkenheid van de gemeenteraad)
- “Binnen de regels is er veel ruimte voor initiatief” (en dan komt het voorbeeld van een windmolen in de achtertuin van een eengezinswoning met een klein tuintje en van “de oude watermolen ombouwen tot o.a. café”, en dat café ligt tegenover een rij woningen).
Het is aan de gemeente om hier een goede weg in te vinden, en de leefomgeving van ons allemaal te laten blijven. Dat zal ook de inzet zijn van BBN.