Sterke stijging van overlast en waar komt dat door?
Sinds 2012 is er een structurele stijging van geregistreerde overlast in Delft, zie ook bovenstaande figuur. Geregistreerde overlast betreft politieoptreden op basis van gemelde overlastincidenten en op basis van eigen waarneming door politieagenten van overlastincidenten; wij spreken in dit artikel verder van “meldingen van overlast”. De coronajaren 2020 en 2021 gaven uitschieters van het aantal meldingen van geluidsoverlast. De verklaring is dat veel mensen noodgedwongen meer thuis waren en zich daardoor meer stoorden aan de geluidoverlast rond hun woning. De structurele stijging van overlast in Delft is grotendeels toe te schrijven aan de overlast door personen met verward (of onbegrepen) gedrag.

De meeste meldingen van overlast betreffen de Binnenstad. Daarbij valt het bijzonder hoge aantal personen met verward gedrag op (930 stuks). Na de Binnenstad volgt Tanthof-Oost met 245 stuks, van dit type meldingen. Ook overlast i.v.m. alcohol of drugs wordt in de Binnenstad vaker gemeld dan in de overige wijken. De meeste meldingen van overige geluidsoverlast (niet zijnde horeca en evenementen) komen uit Buitenhof.
Inzoomen op de verschillende buurten in de Binnenstad geeft het volgende beeld:
- Overlast door verwarde personen. Van de totaal 930 meldingen vonden verreweg de meeste plaats in In de Veste (700 stuks) gevolgd door Centrum (80 stuks).
- Overlast door jeugd. Van de totaal 110 meldingen vonden de meeste plaats in Centrum (42 stuks) gevolgd door Stationsbuurt (15 stuks).
- Overlast door alcohol/drugs. Van de totaal 247 meldingen vonden de meeste plaats in Centrum (95 stuks) gevolgd door Stationsbuurt (55 stuks).
- Geluidshinder overig . Van de totaal 123 meldingen vonden de meeste plaats in Centrum-West (50 stuks) gevolgd door Centrum (28 stuks).
Overlast door personen met verward gedrag
De helft van het aantal meldingen van overlast in Delft bedraagt dat door personen met verward of onbegrepen gedrag. In de binnenstad is dat zelfs tweederde.
In 2017 lanceerde Delft een nieuwe aanpak voor verwarde personen, waarbij GGZ-Delfland een centrale rol speelde. Bij deze aanpak werden verwarde individuen zonder strafbare feiten niet langer door de politie meegenomen, maar worden ze opgevangen door GGZ Delfland in de Opvang Verwarde Personen (OVP). werd beschouwd als vooruitstrevend in Nederland. In de periode 2017 – 2020 volgde er met de nieuwe aanpak een lichte daling van het aantal meldingen van verward gedrag.
Vanaf 2021 was er echter een zeer grote stijging tot 2.152 meldingen in 2024, zie ook de figuur boven het artikel. Na de komst van corona in 2020 is het aantal meldingen van verward gedrag in heel Nederland sterk toegenomen. Dit legt onder andere een grote druk op de politie. In Delft bedraagt het capaciteitsbeslag bij de politie als gevolg van personen met verward gedrag in 2024 totaal 11 FTE.
Vorig jaar heeft het college een plan van aanpak opgesteld waarin is beschreven welke knelpunten er zijn en welke oplossingen er worden gezien om die knelpunten aan te pakken. Het plan van aanpak geeft aan dat de problemen, vragen en behoeften van een persoon met verward gedrag vaak erg complex zijn. Het gaat om kwetsbare mensen met diverse soorten problematiek, zoals psychische problematiek, verslavingsproblematiek, soms gecombineerd met een verstandelijke beperking, maar ook mensen met dementie en sociale problematiek. Daarbij hebben zij vaak problemen op meerdere levensgebieden, zoals schulden, geen werk of zinvolle dagbesteding en speelt sociaal isolement een rol. Ook vertonen deze mensen soms risicovol (gevaarlijk) of overlastgevend gedrag voor de omgeving. Deze diversiteit aan problematieken maakt dat professionals en anderen betrokkenen met elkaar zullen moeten samenwerken in de zorg en ondersteuning voor deze personen. Verschillende partijen op lokaal- en regionaal niveau zijn betrokken bij en zorgen voor de juiste zorg en ondersteuning voor deze mensen. Dit zijn onder andere politie, woningcorporaties, hulpverleners en zorgaanbieders. De gemeente heeft hierbij de regierol.
Het plan van aanpak kent de volgende elementen.
- Betere samenwerking tussen Meldpunt Bezorgd, geestelijke gezondheidszorg en de politie door de inzet van sociaal psychiatrisch verpleegkundigen op het politiebureau te vergroten.
- Casusregie op de meest overlastgevende personen. Er wordt gestart met een pilot van een jaar waarin aan de slag wordt gegaan met 10 casussen die een “bemoeizorgaanpak” nodig hebben. Deze aanpak wordt de top-10 aanpak genoemd. Hierbij werken het zorg- en veiligheidsdomein samen. Er wordt gestreefd naar de best mogelijke sluitende aanpak met ruimte voor een doorbraak; altijd met oog voor de realiteit en complexiteit van de casuïstiek en de context waarbinnen de casuïstiek zich afspeelt.
- Het realiseren van een Skeate Huse. Een Skeate Huse bestaat uit woonunits voor overlastgevers die daar de mogelijkheid krijgen tot rust te komen en hun leven te leiden zonder dat andere mensen daar last van hebben. Op een aantal plekken in Nederland is al een Skeate Huse gerealiseerd. Om extreme woonoverlast tegen te gaan zijn deze meestal op een industrieterrein gelegen. Delft onderzoekt met welke ketenpartners dit kan worden uitgevoerd en welke voorwaarden verbonden moeten gaan worden aan deze woonvorm: moeten deze personen bijvoorbeeld verplicht worden om intensieve begeleiding te volgen of niet, moet er 24/7 toezicht zijn of niet. Skeate Huse is een voorziening die in de hele regio nodig is. Ook andere gemeenten zoeken naar geschikte locaties en dat wordt ook aangestuurd door een bestuurlijke werkgroep die door de portefeuillehouder uit Rijswijk wordt getrokken.
- Het Realiseren van een uitslaapplek. Dit betreft een plek waar personen onder invloed heen gebracht kunnen worden om onder medisch toezicht te ontnuchteren waarna ze doorverwezen kunnen worden naar een passende (voorliggende) voorziening. Zo’n uitslaapplek bestaat nog niet in Delft.
Het plan van aanpak is besproken in de commissie Sociaal Domein en Wonen. Hierbij heeft de wethouder toegezegd in het eerste kwartaal van 2025 de gemeenteraad te informeren over de voortgang van het plan van aanpak. Dit informeren heeft nog niet plaatsgevonden; het is ook niet bekend wanneer dit wel gaat plaatsvinden.
Ambtelijke adviezen voor de bestuursperiode 2026-2030
Recent heeft het college de Ambtelijke adviezen voor de bestuursperiode 2026-2030 aan de gemeenteraad aangeboden. In het voorwoord van dit stuk staat “In dit document geven we – met feiten en cijfers – een overzicht van de relevante ontwikkelingen die spelen in onze stad. Ontwikkelingen die effect hebben op inwoners, ondernemers en bezoekers van Delft. En we geven op belangrijke thema’s onze adviezen aan u mee.”
In het hoofdstuk Delft verandert: feiten en cijfers staat de figuur die ook het boven het artikel staat met als titel Delft: meldingen van overlast nemen sterk toe. Bij de figuur wordt de volgende toelichting gegeven.“ Er is een sterke toename in het aantal meldingen van overlast in ruim tien jaar: van ongeveer 900 meldingen naar 4.300. Deze stijging betreft vooral overlast veroorzaakt door onbegrepen gedrag, geluidshinder en alcoholgebruik. De bereidheid van bewoners om elkaar aan te spreken bij overlast is afgenomen. In 2015 gaf nog de helft van de Delftenaren aan elkaar hierop aan te spreken; in 2023 is dat gedaald naar een derde.” Op deze manier wordt naar onze mening op onterechte en ontoelaatbare wijze gesuggereerd dat de sterke toename van het aantal meldingen het gevolg zou zijn van afgenomen bereidheid van de burgers om elkaar aan te spreken bij overlast. Er wordt niet aangegeven dat de stijging van de meldingen vrijwel geheel verwarde personen betreft. Ook wordt niet toegelicht waarom de bereidheid is afgenomen. Wij hebben dit uitgezocht.
Elke twee jaar onderzoekt de gemeente wat er leeft onder de inwoners van Delft. Dit gebeurt via de zogenaamde Omnibusenquête, de resultaten worden gepubliceerd op delft.nl. In de Omnibusenquête wordt de vraag gesteld “Spreekt u mensen aan als ze overlast veroorzaken in uw buurt?” Uit de antwoorden blijkt inderdaad dat ten opzichte van 2015 de groep mensen die dit doet geleidelijk kleiner is geworden (2015: 50%, 2017: 49%, 2019: 47%, 2021: 43% en 2023: 35%).

In de enquête wordt daarna de vraag gesteld “U geeft aan dat u mensen niet aanspreekt als ze overlast veroorzaken in uw buurt. Kunt u aangeven waarom u dat niet doet?” Bovenstaande figuur toont de antwoorden op deze vraag voor de periode 2015 – 2023. Hieruit blijkt dat de hoofdreden om mensen niet aan te spreken bij overlast is “dat durf ik niet”. Tevens is dit percentage toegenomen van 34 % in 2015 tot 43% in 2023. Dit is een uiterst zorgelijke ontwikkeling en wijst op het bedreigende karakter dat overlast kan hebben. Het is niet voor niets dat naast de politie sinds enkele jaren ook handhavers een steekwerend vest dragen. Daar komt nog bij dat de structurele stijging van overlast grotendeels personen met verward of onbegrepen gedrag betreft. Het benaderen en helpen van deze groep met zijn specifieke problemen moet plaatsvinden via professionals en niet via het aanspreken op hun gedrag door burgers. Het is dus echt te kort door de bocht om de toename van het aantal meldingen van overlast te verklaren uit een afgenomen bereidheid van de burgers om elkaar aan te spreken op overlast.
Voor de Ambtelijke adviezen voor de bestuursperiode 2026-2030 klik hier hier
Voor de resultaten Omnibus Tevredenheid leefomgeving klik hier