Grondwater en bodemdaling
Vanaf 1916 tot 2004 pompte DSM Gist bij Delft per uur 1200 kubieke meter water uit de grond. Het water was nodig voor de koeling van dr productieprocessen. Door deze grootschalige wijze van grondwateronttrekking is de bodem rondom deze locatie verzakt, en dus ook de noordelijke binnenstad van Delft. Maar stoppen met pompen zou volgens onderzoek niet alleen wateroverlast tot gevolg hebben, maar ook extra verzakkingen van woningen en kaden. Het doorpompen is nu dus juist van belang geworden om te zorgen dat de inwoners van Delft en de regio droge voeten houden.
Toen DSM ging stoppen moest er dus een oplossing gevonden worden. De belanghebbende gemeenten (niet alleen Delft), de provincie, het hoogheemraadschap Delfland en DSM hebben in 2004 overeenstemming bereikt over de verdeling van de kosten van het oppompen. In 2007 bedroegen die 2,5 miljoen euro per jaar. Woordvoerders van provincie en hoogheemraadschap verklaarden in 2014 dat de precieze verdeling van deze kosten geheim is.
Het grondwater dat wordt opgepompt is nog niet voor andere doeleinden te gebruiken: het is brak (enigszins zout) en ijzerhoudend water. Het wordt daarom rechtstreeks via een bestaande leiding direct naar de Noordzee bij Scheveningen afgevoerd. Letterlijk water naar de zee dragen, dus.
Uit de het Algemeen Dagblad (bijlage Delft) van 3 december 2014 blijkt dat Delft vanaf volgend jaar alléén voor de kosten (2,8 miljoen euro per jaar) van het verder oppompen moet opdraaien. Het plan is om het in 20 jaar af te bouwen, vanwege de bouw van de treintunnel is er nog niet begonnen met afbouwen. Dus we zijn twee maal de dupe, eerst door de extra bodemdaling en nu nog door het betalen voor doorpompen.
Vanaf 1989 is de werkgroep Grondwateroverlast en Bodemdaling, bestaande uit bewoners uit de binnenstad (Binnenstad Noord) bezig met deze problematiek.