Wat betekent de Delftse begroting 2026 voor ons?

Het college heeft de Programmabegroting 2026 – 2029 aangeboden aan de gemeenteraad. De begroting geeft voor 2026 een positief financieel beeld. In het meerjarenbeeld 2027 tot en met 2029 is geen sprake van tekorten. Dit als gevolg van de positieve uitkomst van de Voorjaarsnota 2025 van het Rijk, het in Delft gevoerde begrotingsbeleid en meevallers bij enkele onderdelen van de nieuwe begroting. Wel is er nauwelijks geld beschikbaar voor nieuw beleid.

Met de Voorjaarsnota 2025 van het Rijk is het zogenaamde ravijnjaar (sterke afname van de rijksbijdrage) voor gemeenten gedeeltelijk opgelost en opgeschoven naar 2028. Over de bekostiging van gemeenten door het Rijk bestaan nog veel onzekerheden. Afgewacht moet worden welke financiële ruimte er is bij het Rijk en welke keuzes het (nieuwe) kabinet maakt, bijvoorbeeld over de compensatie van tekorten (balans taken en middelen, inflatiecorrectie, jeugdzorg, Wmo), over de overheveling van specifieke uitkeringen en over wetgeving die nodig is voor uitvoering van de hervormingsagenda jeugd.

Woonlasten
De uitgaven en de inkomsten van Delft bedragen 538 miljoen. Het grootste deel van de inkomsten (74 %) komt van het rijk. Het overige deel komt grotendeels (17 %) uit lokale heffingen. Het grootste deel van de lokale heffingen zijn de woonlasten en deze vormen 14% van de inkomsten van de gemeente. De woonlasten worden rechtsreeks bij de inwoners geïnd door de Regionale Belasting Groep (tegelijk met de waterschapsbelasting). De woonlasten bestaan uit de onroerendzaakbelasting, afvalstoffenheffing en rioolheffing. De visie van het college op de woonlasten is dat:

voor de onroerendzaakbelasting een gematigde ontwikkeling het uitgangspunt is. Dit betekent in principe alleen de jaarlijkse indexatie van de opbrengst, met name voor inflatiecorrectie. Als voor het bereiken van een positief begrotingssaldo en/of een structureel evenwicht bijsturingsmaatregelen noodzakelijk zijn, is een extra verhoging van de OZB een mogelijkheid (een ‘knop’) die kan worden overwogen;
voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffing volledig het profijtbeginsel van toepassing is. Dit betekent dat de gemeente alle in aanmerking komende kosten voor deze taken via de heffing omslaat over alle huishoudens. Alle inwoners van Delft hebben er immers belang bij dat de gemeente deze taken uitvoert;
kosten van kwijtschelding bij de afvalstoffen- en rioolheffing niet kunnen worden opgebracht uit het budget voor armoedebeleid. Het uitgangspunt is dat de kosten van kwijtschelding worden doorberekend in de tarieven.

De begroting geeft aan dat de onroerendezaakbelasting (OZB) in 2026 stijgt met 3,78% inflatiecorrectie. Door gestegen kosten gaat de afvalstoffenheffing omhoog met 2,8%. De rioolheffing gaat met slechts 1% omhoog, omdat er bijgedragen wordt uit de reservering voor het gelijkmatig verdelen van vervangingsinvesteringen.

Het linkerdeel van bovenstaande tabel geeft de woonlasten in 2026 in Delft per basistype huishouden. De woningwaarde van € 546.000 is de geprognosticeerde gemiddelde OZB-waarde in 2026.

Het rechter deel van bovenstaande tabel geeft de woonlasten in Delft en de regiogemeenten in 2025. De woonlasten van Leiden zijn toegevoegd, omdat dit een stad is van vergelijkbare grootte met eveneens een universiteit en een historisch centrum. Vergelijking van Delft en Leiden leert dat gezinnen zowel in koop als huurwoningen in Leiden duidelijke duurder uit zijn die in Delft. De lasten voor alleenstaanden zijn vergelijkbaar met die in Delft. In Midden-Delfland zijn de lasten voor de huiseigenaren vergelijkbaar met die in Delft, maar de woonlasten voor huurders zijn duidelijke hoger. De bewoners van een eigen huis zijn in Pijnacker-Nootdorp en Westland goedkoper uit dan in Delft, huurders zijn duidelijk duurder uit. De conclusie is dat er opmerkelijke verschillen zijn tussen de gemeenten. De verschillen zijn waarschijnlijk grotendeels te herleiden tot politieke keuzen van de gemeenteraden.

Activiteiten in het BBN-gebied
De volgende onderwerpen uit de begroting betreffen specifiek ons gebied.

Uitbreiding autoluwplus. Per 1 januari 2026 wordt het autoluwplusgebied met bijbehorende toegangsregels uitgebreid. De vrijkomende parkeerruimten worden ingevuld met onder andere groen, verblijfsruimte en fietsparkeren. In het BBN-gebied betreft dit in ieder geval Vrouwenrecht zuidzijde. Over Verwersdijk tot en met Doelenlein is nog geen definitieve beslissing genomen.

Fietsparkeren. Op basis van het Handelingsperspectief Fietsparkeren en de Uitvoeringsagenda Fietsparkeren wordt in 2026 een winkelpand omgezet naar een inpandige fietsenstalling. Of dit lukt is onder meer afhankelijk van de beschikbaarheid van een locatie op één van de aanrijroutes naar de binnenstad. Daarnaast wordt een globale verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheid voor een grootschalige inpandige stallingsruimte in de binnenstad.

Openbare verlichting. De spanverlichting in de binnenstad is aan het einde van zijn levensduur en wordt komend jaar vervangen. In ons gebied betreft dat Vrouwjuttenland.

Kantelkeringen in het oostelijk deel van de binnenstad. Samen met het Hoogheemraadschap onderzoekt de gemeente de effectiviteit op langere termijn van de kantelkeringen in het oostelijk deel van de binnenstad van Delft. Er wordt onderzocht welke vervolgstappen nodig zijn voor de mogelijke vervanging van het systeem.

Ja-ja sticker. De Ja-Ja sticker wordt ingevoerd ter preventie van papierafval (de formulering is van het college).

Implementatieplan spelen, ontmoeten en bewegen. De Visie Spelen, Ontmoeten en Bewegen in de openbare ruimte is voor het zomerreces 2025 vastgesteld door college. Om de stap van visie naar uitvoering te maken wordt gestart met het opstellen van een implementatieplan om inzichtelijk te krijgen wat waar moet komen en welke investeringen hiervoor nodig zijn. Voor zover ons bekend zijn er ook in de speeltuin aan de Geerweg speeltoestellen aan vervanging toe.

Wijkcentra. Om te bepalen of bestaande wijkcentra nog toekomstbestendig zijn en of het aantal, de spreiding en inrichting van de wijkcentra nog voldoende aansluiten bij de behoefte vanuit de samenleving stelt de gemeente komend jaar een integraal huisvestingsplan ( IHP) Welzijn op. Daarbij wordt onderzocht in hoeverre in dit IHP ook zorgvoorzieningen meegenomen kunnen worden. De binnenstad heeft nu geen wijkcentrum.

Rietveld Theater. De raad heeft in 2025 het besluit genomen om het Rietveld Theater / locatie Rietveld 49 te verbouwen. De verbouwing staat gepland voor uitvoering in 2026, kosten 4,8 miljoen. Momenteel heeft Rietveld Theater onderdak in het Kabeldistrict, waar men, samen met Stichting Theaternetwerk Delft, Hal015 heeft opgericht. De VAK, nu geheel gevestigd in DOK, kampt met geluidsproblemen en zoekt naar uitbreiding van de oefenmogelijkheden. De VAK gaat onderdeel uitmaken van de verbouw van het Rietveld Theater, zodat dans- en theaterlessen daarheen verplaatst kunnen worden.

Evenementen. Bestaande evenementen worden blijvend ondersteund op het gebied van duurzaamheid. Voor nieuwe en bestaande evenementenlocaties worden zogenaamde locatieprofielen opgesteld (wat voor evenementen zijn mogelijk en hoe vaak). Doelenplein en Paardenmarkt zijn reeds evenementenlocaties met een profielbeschrijving.

Toerisme. “Er wordt gestreefd naar een bezoekerseconomie die evenwichtig, robuust en verantwoord is en waarvan alle Delftenaren direct of indirect de vruchten plukken.” Uitvoering van deze visie gebeurt onder coördinatie van het Platform Bezoekerseconomie. In dit platform hebben de bewoners van de binnenstad een vertegenwoordiger. In 2026 wordt een beleidslijn voor short stay opgesteld.

Stichting Centrummanagement (SCMD). In 2026 wordt het centrummanagement voor Delft op een andere manier ingericht. Daarbij komt de focus meer te liggen op communitymanagement en het verbinden van ondernemers in de binnenstad. Dit met als centraal doel: het versterken van het economisch vestigingsklimaat van de Delftse binnenstad. In de huidige SCMD hebben de bewoners van de binnenstad een vertegenwoordiger; of – en hoe de bewoners van de binnenstad in de toekomst bij de SCMD worden betrokken is nog niet bekend.

De gemeenteraad beslist
Uiteindelijke beslist de gemeenteraad over de begroting. Dit gaat in de volgende drie stappen.

Tafeltjesavond. De Tafeltjesavond vindt plaats op maandagavond 13 oktober in het Stadskantoor. De avond start met een korte presentatie over de Programmabegroting. Daarna kunnen de raads- en commissieleden technische vragen en vervolgvragen stellen aan medewerkers van de gemeente. Eventueel overgebleven technische vragen kunnen tot uiterlijk woensdag 15 oktober 12:00 via de Griffie worden gesteld. Uiterlijk maandag 27 oktober krijgen alle vragenstellers individueel antwoord.

Commissie Algemeen. Deze vindt plaats op donderdagavond 30 oktober. Tijdens deze commissievergadering worden de Programmabegroting 2026 – 2029, Najaarsrapportage en Belastingverordeningen inhoudelijk behandeld.

Raadsvergadering. Tijdens deze vergadering op 13 november vinden de Algemene Beschouwingen en de besluitvorming over de Programmabegroting 2026 – 2029 plaats. Bij de besluitvorming over de begroting wordt eerst gestemd over de ingediende amendementen en moties en vervolgens over de Programmabegroting als geheel. 

Een van de taken van de provincie is toezicht houden op de financiën van de gemeenten. Gemeenten zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor hun financiën. Dit betekent dat zij ervoor moeten zorgen dat de kosten die elk jaar terugkomen gelijk zijn aan het geld dat er elk jaar binnenkomt. Als dat zo is, is een begroting ‘in evenwicht’. De provincie controleert of de begroting blijvend en op een haalbare manier in evenwicht is. Zolang dit het geval is, geldt het standaard (‘repressieve’) toezicht. Als een begroting niet in evenwicht is, volgt strenger (‘preventief’) toezicht. De begroting moet uiterlijk 15 november ingeleverd zijn bij de provincie. Gezien het bovenstaande schema gaat dat precies lukken.

Vergelijkbare berichten

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *