De aanpak van bijplaatsing bij afvalcontainers

Het bijplaatsen van afval bij ondergrondse afvalcontainers is een groot probleem in Delft en ook in onze buurt. Op verzoek van de gemeenteraad heeft de gemeente vorig jaar een pilot met het plaatsen van zogenaamde containertuintjes uitgevoerd, wij berichtten daar eerder over. Inmiddels is de evaluatie van de pilot afgerond. In het verlengde daarvan heeft de gemeente de Aanpak bijplaatsing bij afvalcontainers opgesteld. Beide zijn recent besproken in raadscommissie Ruimte en Verkeer.

Hotspots
Het afval op straat wordt in heel Delft onafhankelijk gemonitord. De normen hiervoor zijn vastgesteld door de gemeenteraad. De normen geven aan welke hoeveelheid afval op straat als acceptabel wordt gezien. Voor het aspect schoon in algemene zin geldt in Delft een kwaliteitsniveau B en C voor respectievelijk de binnenstad en de rest van Delft. Voor bijgeplaatst afval gelden dezelfde normen. Bijplaatsing betreft afval dat in de container thuishoort, maar ernaast gelegd wordt (ongeacht de reden) èn daar illegaal geplaatst grofvuil. De meetlat voor bijgeplaatst afval wordt in onderstaand figuur weergegeven.

Er zijn containerlocaties waar vrijwel nooit (grof)vuil wordt bijgeplaatst, en er zijn locaties waar dit dagelijks gebeurt. Plekken waar meerdere keren per week sprake is van bijplaatsingen (en eventueel illegaal grofvuil) worden “hotspots” genoemd. In totaal zijn er circa 100 hotspots in Delft.

Pilot
Op verzoek van de gemeenteraad is er begin 2021 gedurende drie maanden een pilot gedaan met het plaatsen van containertuintjes rond de containers op drie hotspots om bijplaatsen terug te dringen. Drie maanden voorgaand aan de pilot is elke werkdag een beeldopname gemaakt van de hoeveelheid grofvuil en bijgeplaatste zakken, de “nulmeting”. Hetzelfde is gedaan tijdens de pilot, de “resultaatmeting”. De pilot betrof de hotspotlocaties Hugo de Grootplein, Diepenbrockstraat en Sweelinckstraat.

De metingen lieten zien dat de containertuintjes geen tot een zeer minimaal effect hadden op het bijplaatsen. Op basis daarvan geeft de evaluatie van de pilot het volgende advies:

  • Plaats een containertuintje bij voorkeur niet op een locatie die is bestempeld als een hotspot, omdat het tuintje te beperkt bijdraagt aan minder bijplaatsingen en dumpingen. Het is wel te overwegen als sprake is van adoptie door bewoners (lees verder hieronder).
  • Een containertuintje levert een bijdrage aan het vergroenen van het straatbeeld, zeker in straten waar (openbaar) groen beperkt aanwezig is.
  • Alleen de variant als toegepast in de pilot (voorzien van onderhoudsarme sedumbeplanting) is mogelijk. Een containertuintje met een hogere plantbak, zoals in onder andere Den Haag wordt toegepast, is operationeel niet haalbaar. Deze variant maakt de ondergrondse container te zwaar om te kunnen legen.
  • Het plaatsen van een containertuintje op een 7 kuubs container (in plaats van de reguliere 5 kuubs). Is niet mogelijk. Het gewicht wordt dan namelijk te zwaar om lediging mogelijk te maken.
  • Aanvullend advies is een containertuintje alleen te plaatsen op verzoek van een groep bewoners waarbij sprake is van ‘zelfbeheer/adoptie’. Er dient een zelfbeheer-contract te worden opgesteld waarin de afspraken en spelregels staan benoemd. Deze constructie is te vergelijken met het zelfbeheer van een boomspiegel, een groenplantsoen en/of een speeltuin.
  • De gemeente stelt financiële middelen beschikbaar om per jaar 10 containertuintjes te plaatsen. Elke aanvraag door een groep bewoners wordt getoetst aan een aantal randvoorwaarden. Denk aan: de aanvraag is gedaan door tenminste drie buurtbewoners, het gaat om een containerlocatie in het zicht van woningen en zonder aangrenzend openbaar groen.

Aanpak bijplaatsing bij afvalcontainers
Er zullen de komende tijd gerichte acties worden uitgevoerd bij probleemlocaties/hotspots. Per hotspot wordt bepaald welke maatregelen op het gebied van participatie, eigenaarschap, inrichting, communicatie en handhaving het beste zijn in te zetten. Het betreft maatwerk. Daarbij zal ruimte zijn voor experimenten. Richting bewoners kan worden gesproken van een pilot/proef. De acties per hotspot worden verwerkt in een interventieplan. In een interventieplan worden aspecten behandeld zoals maak de omgeving van de containers netjes en overzichtelijk, betrek omwonenden, zorg voor lokale communicatie, monitor èn handhaaf bij overtreding. Voor de hele Aanpak bijplaatsing bij afvalcontainers zie de link onder aan het artikel.

Behandeling in de commissie Ruimte en Verkeer
Over de evaluatie van de pilot met de containertuintjes was geen commentaar. Ten aanzien van het aanvullend advies: “een containertuintje alleen te plaatsen op verzoek van een groep bewoners waarbij sprake is van zelfbeheer/adoptie. Er dient een zelfbeheer-contract te worden opgesteld waarin de afspraken en spelregels staan benoemd” stelde een drietal fracties dat dit ook nuttig is om de saamhorigheid in de buurt te vergroten.

In de Aanpak bijplaatsing bij afvalcontainers staat “Het plaatsen van camera’s is een veelgehoorde oplossing maar dit is omwille van privacyregelgeving niet mogelijk.” Na aandringen vanuit de CDA-fractie nuanceerde wethouder Huijsmans dit. Het niet kunnen is het gevolg van de Delftse APV, dit kan veranderd worden, maar het college is hier geen voorstander van. Wel is bekend dat Den Haag op dit moment aan het proefdraaien is met cameratoezicht. Deze hotspotbenadering zou eventueel ook in Delft kunnen werken. De wethouder wil de resultaten in Den Haag afwachten.

Ten aanzien van de klacht dat er veel bijgeplaatst wordt door ondernemers zei de wethouder dat een aantal ondernemers gerechtigd is om van de containers gebruik te maken en dat dit verwarrend kan werken bij de andere burgers. Daarom onderzoekt zij de mogelijkheden van het beëindigen van de uitzonderingssituatie voor deze ondernemers. In het tweede kwartaal komt zij met de resultaten.

Voor de Aanpak bijplaatsing bij afvalcontainers klik hier.

Vergelijkbare berichten